top of page
-
Wat is DUTCH?DUTCH staat voor Digital United Training Concepts for Healthcare. DUTCH is een nationaal programma dat werkt aan een nieuwe manier van opleiden en ontwikkelen voor zorgprofessionals in ziekenhuizen. DUTCH start met de opleidingen voor anesthesiemedewerkers, operatieassistenten en radiodiagnostisch laboranten. In de toekomst gaat DUTCH ook aan de slag met andere zorgopleidingen. Het doel is een deel van het werkplekleren te vervangen door gesimuleerde leermiddelen om zo meer mensen te kunnen opleiden op een veilige manier.
-
Wie werken er mee aan DUTCH?DUTCH is een samenwerking tussen ziekenhuizen, opleidingsinstituten en bedrijfsleven. Dit noemen we ook wel een triple-helix-samenwerking. Bekijk onze partners.
-
Wat doet DUTCH voor zorgprofessionals in opleiding?DUTCH zorgt ervoor dat er meer opleidingscapaciteit komt in ziekenhuizen. DUTCH vervangt daarvoor een deel van het leren op de échte werkplek, voor het leren op een gesimuleerde werkplek. Je leert dus op de werkplek én met gesimuleerde leermiddelen als e-learnings, games, virtual of augmentend reality en fysieke simulatie.
-
Wat doet DUTCH voor praktijkopleiders of werkbegeleiders?DUTCH vervangt een deel van het leren op de échte werkplek, voor het leren op een gesimuleerde werkplek. Professionals in opleiding (PIO) leren straks én op de werkplek én met gesimuleerde leermiddelen. Dat is voor een deel anders opleiden, maar minstens net zo goed. Leren met gesimuleerde leermiddelen vraagt minder begeleidingscapaciteit van de mensen op de werkplek. Zo komt er meer opleidings- en OK-capaciteit.
-
Wat doet DUTCH voor gediplomeerd zorgprofessionals?Zorgprofessionals onderhouden hun bekwaamheid via bij- en nascholing. DUTCH ontwikkelt niet alleen gesimuleerde leermiddelen voor professionals in opleiding, maar ook voor bij- en nascholing van gediplomeerde zorgprofessionals. Up-to-date blijven en het oefenen van weinig voorkomende situaties, kan straks makkelijk met de DUTCH-leermiddelen. Ook werken gediplomeerde zorgprofessionals straks samen met nieuwe collega’s die gedeeltelijk zijn opgeleid op een simulatiewerkplek. Die nieuwe vorm van werkplekleren is minstens net zo goed als de klassieke vorm van werkplekleren.
-
Wat doet DUTCH voor theorieopleiders?We maken gesimuleerde leermiddelen met als doel een deel van het werkplekleren te vervangen. Tijdens het werkplekleren komt natuurlijk ook theorie aan bod. Tijdens de ontwikkeling van leeractiviteiten inventariseren we wanneer en op welke onderdelen de theorieopleiders hun kennis inbrengen. Zo wordt de theorie een geïntegreerd onderdeel van de leermiddelen.
-
Wat doet DUTCH voor patiënten?We hebben ontzettend goede opleidingen in Nederland. DUTCH verandert in eerste instantie de opleidingen van anesthesiemedewerkers, operatieassistenten en radiodiagnostisch laboranten. We veranderen niet de inhoud van de opleiding (het wat), maar de manier waarop (het hoe). Deze medewerkers worden straks minstens net zo goed opgeleid als nu, maar deels op een gesimuleerde werkplek. Dit zorgt ervoor dat er meer opleidingsplekken in ziekenhuizen en umc’s komen. Wachtlijsten zijn zo te verkorten en de patiënt komt dus eerder aan de beurt voor een operatie.
-
Hoe worden DUTCH-leermiddelen gemaakt?DUTCH inventariseert welke leermiddelen er al zijn. En of deze geschikt zijn voor landelijk gebruik. Deze middelen ontwikkelen we door, als dat nodig is. Ook ontwikkelen we nieuwe gesimuleerde leermiddelen. Technologische bedrijven uit de educatieve en medische sector (EdTech en MedTech) maken deze. Dit gebeurt in samenwerking met zorgprofessionals en opleiders. Pas na uitgebreid testen, komen DUTCH-leermiddelen beschikbaar. Dit gebeurt via een landelijk digitaal platform.
-
Doet mijn ziekenhuis mee aan DUTCH?Alle ziekenhuizen doen mee aan DUTCH. Dat geldt ook voor brancheverenigingen Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ) en de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU). Bekijk alle partners.
-
Heeft DUTCH een contactpersoon in mijn ziekenhuis?Ziekenhuizen wijzen de rol van DUTCH-contactpersoon aan iemand toe. Omdat ieder ziekenhuis daarin eigen keuzes maakt, kunnen we niet algemeen aangeven welke functionaris die rol heeft of krijgt. De managers en/of praktijkopleiders betrokken bij de opleidingen anesthesiemedewerker, operatieassistent en radiodiagnostisch laborant, kunnen je vast verder helpen.
-
Wat is de rol van de regio’s in dit landelijke programma?DUTCH werkt met DUTCH-kwartiermakers per regio. Deze kwartiermakers zijn verbonden aan de FZO-regio’s. De DUTCH-kwartiermakers zijn de eerste schakel tussen ziekenhuizen en DUTCH.
-
Kan ik als zorgprofessional meedoen aan het ontwikkelen van DUTCH-leermiddelen?De inbreng van zorgprofessionals in de ontwikkeling van leermiddelen is van groot belang. Jouw deelname kan dus heel gewenst zijn. Vraag eerst in jouw eigen organisatie hoe jullie meedoen aan DUTCH en wat jij kan doen. De managers en/of praktijkopleiders van de opleidingen anesthesiemedewerker, operatieassistent en radiodiagnostisch laborant, kunnen je vast verder helpen.
-
Hoe kan ik als tech-ontwikkelaar meedoen aan DUTCH?Gesimuleerde leermiddelen ontwikkelen en beschikbaar maken; dat kan niet zonder publieke en private partijen in de Educational Technology (EdTech) en Medical Technology (MedTech). Daarom werkt DUTCH innovatief in een triple-helix-samenwerking tussen ziekenhuizen, opleidingsinstituten en bedrijfsleven. Wil je als ontwikkelaar een bijdrage leveren aan blended en modulair opleiden via simulatieonderwijs? Of help je graag een schaalbaar uniform leerplatform te realiseren? Neem contact op met DUTCH.
-
Wat gaat er veranderen aan het leren in de praktijk met DUTCH?Tot nu toe wordt er opgeleid via het meester-gezel principe. Landelijk merken we dat hier een limiet aan zit. Ziekenhuizen geven aan dat er niet nog meer opgeleid kan worden omdat de begeleidingscapaciteit op de werkplek ontbreekt of dat bijvoorbeeld de OK-kamer vol is. Door het meester-gezel principe in te zetten in een gesimuleerde omgeving, kunnen er meer zorgprofessionals opgeleid worden onder toeziend oog van een werkbegeleider. In een virtuele simulatieomgeving kan een werkbegeleider bijvoorbeeld meerdere kandidaten tegelijkertijd feedback geven. In een fysieke simulatieomgeving daarentegen wordt in groepjes getraind. Het aanbod aan leerervaringen in een virtuele en fysieke simulatieomgeving is daarnaast effectiever. Er hoeft niet gewacht te worden tot zich een leersituatie aandient in de praktijk. In de virtuele en fysieke simulatieomgeving staan al deze leersituaties klaar.
bottom of page